-
1 upset
adj. van streek--------n. omverwerpen; ruzie; verstoring--------v. omverwerpen; in de war sturen; van streek makenupset1[ upset] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 omverwerping ⇒ verstoring, totale ommekeer2 ontsteltenis ⇒ (bron van) ellende, (emotionele) schok4 〈 sport〉verrassende nederlaag/wending♦voorbeelden:————————upset2[ upset]♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 van streek ⇒ overstuur, geërgerd————————upset3[ upset]1 omkantelen ⇒ omslaan, omvallenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 omstoten ⇒ omverwerpen, omgooien3 in de war sturen ⇒ verstoren, van zijn stuk brengen♦voorbeelden:3 a very upsetting experience • een heel nare/onplezierige ervaringit upset me greatly • ik ben er erg van geschrokken -
2 gum up the works
gum up the worksde boel verzieken/in de war sturen———————— -
3 mess up
in de war sturen, verknoeien; smerig/vuil maken; ruw aanpakken, toetakelen; in moeilijkheden brengenmess up〈 informeel〉2 smerig/vuil maken♦voorbeelden: -
4 muddle
n. wanorde; rommel--------v. verwarren; verspillen; vervuilen, lelijk maken; wanorde veroorzaken; aanmodderenmuddle1[ mudl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 make a muddle of • verknoeien, in de war sturenin a muddle • in de war————————muddle2♦voorbeelden:muddle through • met vallen en opstaan het einde halenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 bust up
n. ernstige ruzie die een relatie doet verbreken; echtscheiding of verbreking van vriendschap; groot lawaaierig feest--------v. bonje hebben, door geweld breken of vernielenbust up〈 informeel〉1 〈 Brits-Engels〉bonje/hommeles hebben1 in de war sturen ⇒ verknallen, bederven -
6 cock up
cock up♦voorbeelden: -
7 foul up
-
8 gear
n. versnellingsbak, versnelling; gereedschap; kleding (slang)--------v. versnelling aanbrengen (bij auto); klaarmaken voor-; inrichtinggear1[ giə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 toestel ⇒ mechanisme, apparaat, inrichting2 〈 benaming voor〉 drijfwerk ⇒ transmissie, koppeling; versnelling 〈 van auto〉; gearing, versnelling 〈 van fiets〉; takel3 uitrusting ⇒ gereedschap, kledij, spullen♦voorbeelden:reverse gear • achteruittop gear • hoogste versnellingchange gear • (over)schakelenput in/throw into gear • in (de) versnelling zettenin gear • in de versnelling————————gear2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 gear down • terugschakelen, vertragengear up • opschakelen, overschakelen; versnellen, vergrotengear (oneself) up (for) • zich aanpassen (aan), zich klaarmaken (voor)→ gear to gear to/ -
9 gum
n. gum; kauwgom; lijm; tandvlees--------v. gommen, plakkengum1[ gum] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————gum2〈werkwoord; gummed〉♦voorbeelden:¶ gum up the works • de boel verzieken/in de war sturen -
10 havoc
n. verwoesting; ravage--------v. verwoesten, vernielen[ hævək]♦voorbeelden:1 play havoc among/with, make havoc of, wreak havoc on • totaal verwoesten/vernielen; grondig in de war sturen, een puinhoop maken van -
11 make a muddle of
-
12 milk
n. melk--------v. melken; uitmelken, uitbuitenmilk1[ milk] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:condensed/evaporated milk • gecondenseerde/geëvaporeerde melkskim(med) milk • magere, afgeroomde melka cow in milk • een melkgevende koe(it's no use) cry(ing) over spilt milk • gedane zaken nemen geen keerspill the milk • alles in de war sturen→ human human/————————milk21 melk geven/afscheiden1 melken -
13 spill the milk
-
14 throw out of gear
ontkoppelen, in zijn vrij zetten; verwarrendebrayeren, ontkoppelen; 〈 figuurlijk〉 in de war sturen -
15 work
adj. van het werk--------n. werk; arbeid; beroep; werkplaats; handenarbeid; arbeid; handeling; inspanning--------v. werken; arbeiden; aan het werk zetten; lopen, functioneren; veroorzaken; leiden; oplossen; langzaam vooruit komenwork1[ wə:k]2 borduur/hand/naaldwerk♦voorbeelden:have one's work cut out (for one) • ergens de handen aan vol hebbenset to work • aan het werk gaan/zettenset about one's work in the wrong way • verkeerd te werk gaanat work • aan het werk; op het/zijn/haar werkmen at work • werk in uitvoeringbe in regular work • vast werk hebbenthis must be the work of the cat • dit heeft de kat vast gedaanthe work of an hour/a day • een uur(tje)/dag werkout of work • werkloos〈 spreekwoord〉 all work and no play makes Jack a dull boy • 't is een slecht dorp waar het nooit kermis is; de boog kan niet altijd gespannen zijnII 〈 meervoud〉1 oeuvre ⇒ werken, verzameld werk♦voorbeelden:¶ 〈 slang〉 give someone the works • iemand f onder handen nemen; 〈 in het bijzonder〉 iemand om zeep helpen〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 shoot the works • alles op alles zetten, alles riskerenit's in the works • er wordt aan gewerkt→ public public/————————work2♦voorbeelden:the scheme didn't work • het plan werkte nietwork away • (druk) aan het werk zijnwork on • doorwerkenwork against • tegengaan/werken, belemmerenwork at • werken aan, zijn best doen opit works by electricity • het loopt op elektriciteitwork on • werken aan, bezig zijn metwork to • werken volgens/aan de hand vanwork (up)on • van invloed zijn op, doorwerken in/opwork with • (samen)werken metwork round to • toe werken naar/aansturen opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verrichten ⇒ tot stand brengen, bewerkstelligen3 in werking zetten ⇒ aanzetten, bedienen, bewerken, in bedrijf houden5 bewerken ⇒ kneden, werken met7 (op)naaien ⇒ stikken, borduren♦voorbeelden:3 work a district • een district afwerken/reizenwork a farm • het boerenbedrijf uitoefenenwork a mine • een mijn exploiterenworked by steam • met stoom aangedrevenwork one's way to the top • zich naar de top werken5 work clay • kleien, boetserenwork someone to tears • iemand in huilen doen uitbarsten -
16 played havoc with
totaal verwoesten, vernielen, in de vernieling helpen, grondig in de war sturen -
17 upset the status-quo
de status-quo in de war sturen -
18 upsetting the status-quo
het in de war sturen v.d. status quo
См. также в других словарях:
Michel (Hilfskreuzer) — Schiffsdaten Schiffstyp: Frachtmotorschiff Auftragsvergabe: Gdynia America Line, Polen Kiellegung: 1939 … Deutsch Wikipedia
Steuern — Steuern, verb. regul. & act. und in einigen Fällen auch Neutr. in welchem letztern Falle es das Hülfswort haben erfordert. Es war ehedem ein Wort von einem sehr großen Umfange der Bedeutung, und ist es zum Theil noch, indem es ursprünglich… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Joost Lagendijk — (* 8. Juni 1957 in Roosendaal) ist ein niederländischer Politiker der Partei GroenLinks. Er lebt seit 2009 in der Türkei. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Politische Positionen 3 Werke … Deutsch Wikipedia
Alter schützt vor Torheit nicht — Geflügelte Worte A B C D E F G H I J K L M N O … Deutsch Wikipedia
Liste geflügelter Worte/A — Geflügelte Worte A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W Y Z Inhaltsverzeichnis … Deutsch Wikipedia
Schweden [2] — Schweden (Gesch.). S. war unter den Alten den Griechen gar nicht bekannt; die Römer hatten erst in der Kaiserzeit einige Kunde von Land u. Leuten, sie hielten das Land für eine Insel, welche schon Plinius Scandia od. Scandinavia nennt u. von den… … Pierer's Universal-Lexikon
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Brandenburg (Spezialeinheit) — „Brandenburger“ war die Bezeichnung für Angehörige einer Spezialeinheit des Amtes Ausland/Abwehr der Wehrmacht während des Zweiten Weltkrieges, zu deren Hauptaufgabe Operationen hinter den feindlichen Linien gehörten. Diese hatten die… … Deutsch Wikipedia
Geschichte Hamburgs — ältestes erhaltenes Stadtsiegel von 1245 Die Geschichte Hamburgs reicht bis zum Beginn des 9. Jahrhunderts zurück. Hamburg, als Stützpunkt zur Missionierung der Sachsen gegründet, wurde seit dem Mittelalter einer der bedeutendsten Handelsplätze… … Deutsch Wikipedia
Restfalen — Westfalen ist der östliche Landesteil von Nordrhein Westfalen, der im Wesentlichen das Gebiet der ehemaligen preußischen Provinz Westfalen umfasst. Außerdem ist Westfalen historisch und kulturell eine Landschaft, die, insbesondere im Norden, weit … Deutsch Wikipedia
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon